DE FEESTELIJKE
OPENING
Eindelijk was het dan zo ver! Op 7 oktober 1920 - "een wonderschone
stralende herfstdag" zoals de ontwerper ir. D.F. Wouda, later zou
schrijven - kon het gloednieuwe stoomgemaal officieel in gebruik worden
gesteld. Het gemaal had toen zijn waarde al overtuigend bewezen tijdens
een voorafgaande natte periode met een groot wateroverschot, waardoor
zelfs de officiële opening tot oktober moest worden uitgesteld. Niemand
minder dan H.M. Koningin Wilhelmina kwam, vergezeld van haar echtgenoot
Prins Hendrik, naar Lemmer om de officiële openingshandeling te
verrichten. Een grote eer voor de bouwers van het gemaal en voor heel
Friesland. |
|
DE FUNDERING
Onderstaande foto toont de bouwput toen de meeste
funderingspalen voor de machinehal waren aangebracht. Totaal
1950 palen waren nodig om de funderingsplaat van 82,5 * 44,5 m te
dragen. Verder zijn er vijf waterdichte damwanden geheid. Daarop is tot op het maaiveld
gewapend beton gebruikt.
DE ZEEZIJDE VAN HET GEBOUW IN
AANBOUW
Onderstaande foto biedt uitzicht op de machinehal in
aanbouw. De eerste vloeddeur is al gemonteerd. Op de voorgrond
enkele timmerlieden zittend op een vloeddeur. Goed duidelijk zijn de
uitstroomgaten die onder de waterspiegel blijven. De schoorsteen is hier buiten beeld
gehouden. Op zondag 16 juni vernielde de bliksem een groot deel
van de pas voltooide, maar nog niet beveiligde schoorsteen.
VIER MAANDEN LATER
Op onderstaande foto is de schoorsteen wel te zien. De machinehal
heeft zijn vorm gekregen, en van het ketelhuis zijn inmiddels de
spanten zichtbaar.
WEER EEN HALF JAAR LATER
Op onderstaande foto is duidelijk de bliksembeveiliging te herkennen. Het
ketelhuis lijkt net als de machinehal klaar te zijn. Men is opnieuw met het metselen
van de schoorsteen begonnen. Deze is alweer ruim boven het ketelhuis
zichtbaar. De kade voor de kolenschepen is duidelijk herkenbaar.
Geheel links is de boog te zien waaronder twee rechthoekige
(donkere) zuigmondingen zichtbaar zijn van 3 bij 1,60
meter. Ook wordt goed in beeld gebracht dat er sleuven zijn in de
penanten, waarin schotbalken kunnen worden aangebracht, zodat er onderhoud kan
worden gepleegd. Vanaf dit standpunt gezien zijn de vier deuren te herkennen,
maar ook de kleine uitbouw in het midden van het gebouw, waarachter beide
kantoren zijn gesitueerd. Een ander aardig detail is de man op de ladder
luiterst inks tegen de ramen.